Afscheid Piet van Bergen

Het afscheid van 'n bugelspeler

bron: De Gelderlander, maart 2010
door Sandra Jansen

Piet van Bergen (83) is het langst lid van de fanfare Vriendenkring in Oeffelt: hij bespeelt er al 65 jaar de bugel. Zaterdag neemt de jubilaris afscheid.

I

k voel dat de tijd van gaan voor mij gekomen is", vertelt Piet van Bergen over zijn afscheid van de fanfare Vriendenkring Oeffelt. "Maar ik hang 'm niet aan een balk in de kamer hoor, ik blijf er thuis op spelen", zegt de muzikant, wijzend naar de koperen bugel die op tafel staat.

Als zijn vrouw om acht uur gaat zitten voor Goede Tijden, Slechte Tijden, haast Piet van Bergen zich naar boven om een half uur op zijn bugel te oefenen. "De hoge noten worden voor mij wel wat moeilijk, daar moet ik nu gekke gezichten bij gaan trekken", bekent hij. Vijfenzestig jaar geleden ging de Oeffeltenaar bij de fanfare, toen de muziekvereniging na de oorlog nieuw leven in geblazen werd. "Tijdens de bezetting mocht er geen muziek gemaakt worden. Alleen bij bepaalde organisaties en door de NSB gecontroleerd. Alle instrumenten moest de fanfare inleveren."

foto Ed van Alem

Na de bevrijding breekt er ook voor de Oeffeltse fanfare Vriendenkring een nieuw tijdperk aan. "Met 32 leerlingen zijn we opnieuw begonnen" vertelt de koperblazer, die jaren later als enige overblijft van de lichting '45. Hij heeft nu de meeste lidmaatschapsjaren uit de geschiedenis van de fanfare op zijn naam staan. "Maar ik denk wel dat ze me gaan overtreffen."

Van Bergen leerde op school noten lezen, 'maar dan kun je nog geen muziek maken', weet hij. De fanfare leerde de toen 18-jarige jongen de bugel te bespelen, want daar was toen vraag naar. De muzikant wist nog niet dat hij het instrument de komende 65 jaar niet meer los zou laten. "Ze hebben een keer geprobeerd om een bas in m'n handen te duwen, maar dat ging niet door. Dan had de fanfare namelijk haar enige bugelspeler moeten missen."

De gepensioneerde DAF-medewerker houdt van André Rieu ('dat is mijn smaak!') en van processiemarsen. In zijn ogen glinstert een verlangen naar de optochten van vroeger, waarbij de fanfare lopend, in een lange feestelijke sliert door de straten trok en burgers uitgelaten acheraan sloten. "Dat klonk zo mooi! Ik zal de fanfare missen," voorspelt de jubilaris, hij kijkt ernstig. "Maar andersom...?" grapt hij er snel achteraan, om serieus verder te gaan: "Iedere repetitie, standaard op de donderdagavond, was een hoogtepunt waar ik elke week naar uitkeek. Vroeger gingen we daarna nog wel eens kaarten of biljarten." Hij verkneukelt zich als hij terugdenkt aan een concours in het Belgische Mol, ergens in de jaren '60. "We feestten door tot in de late uurtjes," De muziekgroep haalde met haar 'losbandige gedrag' zelfs de krant en kreeg later vanaf de preekstoel nog een subtiele veeg na. "Wij voelden wel aan dat de pastoor ons bedoelde, toen 'ie het over 'over de grens gaan' had", geeft hij schuldbewust toe.

Op verzoek schetst Van Bergen een beeld van zijn positie binnen de muziekvereniging: "Ze zullen nooit van me zeggen: wat een spreker is die man. Ik hou me liever op de achtergrond. Een muzikant wil voor de dag komen; met het instrument omhoog door de straten. Maar ik loop nooit voorop. Dat doet de schuiftrombone; die maakt het mooiste geluid van de hele fanfare."

Muziek heeft voor hem meer betekenis gekregen door de fanfare. "De vriendenkring is in 65 jaar een stuk van m'n leven geworden. Wat is er nu mooier dan muziek maken?"